aanslibsel
- Geluid: aanslibsel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanslɪpsəl / (3 lettergrepen)
- aan·slib·sel
- Naamwoord van handeling van aanslibben met het achtervoegsel -sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanslibsel | aanslibsels |
verkleinwoord | aanslibseltje | aanslibseltjes |
het aanslibsel o
- aangeslibde grond
- Er kwam veel aanslibsel uit de havens.
- (figuurlijk) ongewenste aanwas uit het verleden
- Het was nodig dat de liturgie en de sacramentenbeleving werden bevrijd van veel aanslibsel uit het verleden.
- Het aanslibsel dat de cybernetici in de beleidswetenschap hebben achter- gelaten.
- [1] slib
- Het woord aanslibsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.