aanlijmen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·lij·men
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en lijmen ww
Werkwoord
aanlijmen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanlijmen |
lijmde aan |
aangelijmd |
zwak -d | volledig |
- door plaksel iets ergens aan vastmaken
- aan één kant van een stapel papier lijm aanbrengen bij het maken van een boek
Synoniemen
- [1] vastlijmen, lijmen, plakken
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanlijmen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanlijmen" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be