aankoopdatum
- aan·koop·da·tum
- samenstelling van aankoop zn en datum zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aankoopdatum | aankoopdata aankoopdatums |
verkleinwoord |
de aankoopdatum m
- dag dat men iets heeft gekocht
- ▸ De krant The Sun heeft een afbeelding van het verwassen briefje in handen gekregen. Daarop waren de winnende cijfers nog wel te zien (26, 27, 46, 47, 52, 58), maar de aankoopdatum niet meer.[1]
- ▸ Met unaniem aangenomen moties hebben de Provinciale Staten gisteren bepaald dat de aankoopdatum van de woning niet meer bepalend is om voor de regeling in aanmerking te komen. Ook schade die mogelijk voor 2011 is veroorzaakt, kan worden vergoed.[2]
1. dag dat men iets heeft gekocht
- Het woord 'aankoopdatum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Britse oma kan fluiten naar miljoenenprijs” (28-01-2016), NOS
- ↑ Weblink bron Wilco Louwes“Iets meer zekerheid voor gedupeerden kanaaldrama: schaderegeling wordt uitgebreid” (28-10-2020), Tubantia