• aan·ge·kon·digd
vervoeging van: aankondigen…
verbogen vorm: aangekondigde

aangekondigd

  1. voltooid deelwoord van aankondigen
    • De minister heeft een onderzoek aangekondigd. 
     De Britse premier Boris Johnson heeft donderdag aangekondigd op te stappen. Hij blijft voorlopig de taken van premier uitvoeren, totdat er een opvolger bekend is. Johnson lag al geruime tijd onder vuur vanwege een reeks schandalen, zoals het bijwonen van feestjes in coronalockdowns. Het vertrek van een aantal prominente ministers de afgelopen dagen blijkt de druppel te zijn geweest.[1]
  2. vormt de lijdende vorm
    • Het evacuatiebevel wordt aangekondigd door een aanhoudend geluidssignaal. 
     Ook hadden ze in hun kamer een folder ontvangen waarin het spektakel werd aangekondigd.[2]
     Goed, maar wat hadden de domme zaken van de baron met hun aanstaande huwelijk te maken? De Uppenbarelsekyrkan in Saltsjôbaden zou ze als het een dag van tevoren werd aangekondigd zo kunnen ontvangen.[3]
stellend
onverbogen aangekondigd
verbogen aangekondigde
partitief aangekondigds
  1. van iets dat het later zal gebeuren
    • Hij is verrast over het aangekondigde vertrek van de voorzitter. 
  1.   Weblink bron “Britse premier Johnson stapt op, maar blijft zitten tot opvolger bekend is” (Donderdag 07 juli 2022), NU.nl
  2. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142