• aan·ge·koekt
vervoeging van: aankoeken…
verbogen vorm: aangekoekte

aangekoekt

  1. voltooid deelwoord van aankoeken
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aangekoekt aangekoekter aangekoektst
verbogen aangekoekte aangekoektere aangekoektste
partitief aangekoekts aangekoekters -
  1. dat iets ergens aan vastgeplakt zit zonder dat dat echt de bedoeling was
    • Het was moeilijk om het aangekoekte vuil te verwijderen. 
    • De grote dag werd voorbereid met de inkoop van sponsjes. Sponsjes met, en zonder schuurvlak. Twee flessen bleekwater, een literfles ammoniak en een agressief bijtmiddel voor aangekoekte resten in het algemeen. [1] 
  1. Sandes, David
    De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 152