aangehuwd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·ge·huwd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en gehuwd ww
stellend | |
---|---|
onverbogen | aangehuwd |
verbogen | aangehuwde |
partitief | aangehuwds |
Bijvoeglijk naamwoord
aangehuwd
- aangetrouwd; getrouwd met
Vertalingen
1. aangetrouwd; getrouwd met
Werkwoord
vervoeging van: | aanhuwen… |
verbogen vorm: | aangehuwde |
aangehuwd
- voltooid deelwoord van aanhuwen
Gangbaarheid
- Het woord aangehuwd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aangehuwd" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be