aangapen
- aan·ga·pen
- samenstelling van aan vz en gapen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aangapen |
gaapte aan |
aangegaapt |
zwak -t | volledig |
aangapen
- overgankelijk dom en nieuwsgierig aanstaren
- De actrice vind het vervelend als onbekenden haar blijven aangapen.
- (figuurlijk) dreigend aanstaren van levenloze, openstaande dingen
- Het lege graf gaapte ons aan.
1.
- Het woord aangapen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aangapen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be