Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: winterspelen


  • Win·ter·spe·len
  enkelvoud
nominatief   Winterspelen  
genitief   -  

Winterspelen mv

  1. (sport) evenement dat eens in de vier jaar wordt gehouden waarbij allerlei wintersporten competitief beoefend worden door sporters die hun land vertegenwoordigen
     Laatste kans op Winterspelen voor Nuis: 'Beuken en zien waar het schip strandt'
    Kjeld Nuis kan in februari zijn olympische titel op de 1000 meter niet verdedigen, nadat hij kwalificatie voor de Olympische Spelen is misgelopen. Nu richt hij zich vol op de 1500 meter.
    [1]
     'Gebroken' Frimpong: 'Wilde aantonen dat Afrikanen op Winterspelen konden komen'[2]
  1.   Weblink bron “Laatste kans op Winterspelen voor Nuis: 'Beuken en zien waar het schip strandt'” (30 december 2021), NOS
  2.   Weblink bron “'Gebroken' Frimpong: 'Wilde aantonen dat Afrikanen op Winterspelen konden komen'” (31 december 2021), NOS