• Was·ser·schlang
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Wasserschlang die Wasserschlang Wasserschlange die Wasserschlange
datief re Wasserschlang der Wasserschlang Wasserschlange de Wasserschlange
accusatief en Wasserschlang die Wasserschlang Wasserschlange die Wasserschlange

Wasserschlang, v

  1. (reptielen) een slang die vooral in zoet- en brakwater leeft, waterslang (geen taxonomische begrip)