Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Sup·pe·lef·fel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Suppeleffel der Suppeleffel Suppeleffle die Suppeleffle
datief me Suppeleffel em Suppeleffel Suppeleffle de Suppeleffle
accusatief en Suppeleffel der Suppeleffel Suppeleffle die Suppeleffle

Zelfstandig naamwoord

Suppeleffel, m

  1. (huishouden) soeplepel
Opmerkingen