Stejnegers roodborsttapuit

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Stejnegers roodborsttapuit    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• Stej·ne·gers rood·borst·ta·puit

Woordherkomst en -opbouw

• eponiem, vaste verbinding van de bezitsvorm van Stejneger (Leonhard Hess Stejneger, bioloog, ornitholoog, (1851-1943)) en  roodborsttapuit zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Stejnegers roodborsttapuit	Stejnegers roodborsttapuiten
verkleinwoord	Stejnegers roodborsttapuitje	Stejnegers roodborsttapuitjes

Zelfstandig naamwoord

de Stejnegers roodborsttapuit m

1. (zangvogels) Saxicola stejnegeri  een vogel uit de familie vliegenvangers. Deze soort wordt ook wel beschouwd als een ondersoort van de roodborsttapuit

Hyperoniemen

• vliegenvangers, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'Stejnegers roodborsttapuit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.