Rijk

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Rijk    (hulp, bestand)
• IPA: /rɛik/

Woordafbreking

• Rijk

Woordherkomst en -opbouw

• o van rijk (zelfstandig naamwoord), gebruikt als naam
• m vergelijk Middelnederlands rike en Oudnederlands riki "vermogend, machtig"; er zijn meerdere Germaanse waar -rik in voorkomt: Hendrik, Frederik en Rikhart (Richard)

Eigennaam

Rijk o

1. naam die wordt gebruikt voor de centrale overheid in Nederland

   • Belastingen van het Rijk worden geheven uit kracht van een wet. 

2. als deel van de naam van een gebied

   • het Romeinse Rijk, het Rijk van Nijmegen 

Opmerkingen

• Rijk als aanduiding van de centrale overheid wordt traditioneel met een hoofdletter gespeld, ook al is het strikt genomen geen eigennaam; bij de namen van organisaties die met de centrale overheid verbonden zijn, als Rijkswaterstaat, het Rijksmuseum of de Rijksgebouwendienst is dat wel duidelijk. Andere samenstellingen met rijks-, als rijksambtenaar of rijksmusea zijn gewone woorden en worden niet met een hoofdletter gespeld.

Synoniemen

• Rijksoverheid

Afgeleide begrippen

• Rijksgebouwendienst
• Rijksluchtvaartdienst
• Rijksmuseum
• Rijkspostspaarbank
• Rijksverzekeringsbank
• Rijksvoorlichtingsdienst
• Rijkswaterstaat

	enkelvoud
nominatief	Rijk
genitief	Rijks

Eigennaam

Rijk m

1. (mannelijke naam) jongensnaam

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.