Noord
Niet te verwarren met: noord |
- Noord
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Noord | Noords | - |
verkleinwoord | - | - | - |
het Noord o
- Noorden, als aanduiding van een gebied dat in het Noorden ligt; de precieze betekenis hangt af van de context
- «Ellen woont al heel lang in de binnenstad, maar ze is ooit in Noord geboren.»
- een stadsdeel
- «Als het gaat om de wereldhandel hebben Noord en Zuid elkaar nodig.»
- de meer ontwikkelde landen
- «Ellen woont al heel lang in de binnenstad, maar ze is ooit in Noord geboren.»
- Het woord 'Noord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.