• Landr·reg·ge
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Landregge der Landregge Landregge die Landregge
datief me Landregge em Landregge Landregge de Landregge
accusatief en Landregge der Landregge Landregge die Landregge

Landregge, m

  1. (meteorologie) langdurige regen over het hele land die gestaag en niet erg hevig valt