Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: lego
2. Een verzameling blokjes van LEGO.
  • LE·GO
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord LEGOLEGOs -
verkleinwoord -- -

LEGO

  1. (speelgoed) kleine, gekleurde, plastic blokjes, die aan elkaar verbonden kunnen worden om te bouwen
  2. (bedrijf) fabrikant van bepaald constructiespeelgoed
     Ook na de coronapandemie heeft speelgoedmaker LEGO weer voor miljarden euro's aan blokjes weten te verkopen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 18 april 2024 Weblink bron “LEGO bouwt na pandemie miljardenwinst op met succesvolle Harry Potter-sets” (7 maart 2023) op nu.nl op Wikipedia