Krokodilwächter

Ein Krokodilwächter

Duits

Woordafbreking

• Kro·ko·dil·wäch·ter

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van Krokodil (krokodil) en Wächter (wachter, bewaker). De naam verwijst zijn veronderstelde mutualistische relatie met de nijlkrokodil.

Zelfstandig naamwoord

Krokodilwächter m

1. (steltloperachtigen) krokodilwachter

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	der Krokodilwächter	die Krokodilwächter
genitief	des Krokodilwächters	der Krokodilwächter
datief	dem Krokodilwächter	den Krokodilwächtern
accusatief	den Krokodilwächter	die Krokodilwächter