• Kerk·la·tijn
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Kerklatijn - -
verkleinwoord - - -

het Kerklatijno

  1. geen meervoud (taal) het Latijn in de vorm die in de Rooms-Katholieke Kerk wordt gebruikt
     Op de kloosterschool leerden de koorknapen en aankomende priesters hun mondje Kerklatijn.[1]
  1.   Weblink bron “Zonder het gymnasium ben je blind in het museum” (9 oktober 2013) op nrc.nl