Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ka·sche·ku·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Kaschekuche der Kaschekuche Kaschekuche die Kaschekuche
datief me Kaschekuche em Kaschekuche Kaschekuche de Kaschekuche
accusatief en Kaschekuche der Kaschekuche Kaschekuche die Kaschekuche

Zelfstandig naamwoord

Kaschekuche, m

  1. (kookkunst), (voeding) kersencake, kersentaart
Schrijfwijzen
Opmerkingen