Inca
- In·ca
- via Spaans inca van Quechua inka "edelman, koning", geschreven met een hoofdletter volgens spellingregel 16.J onder (1)* [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Inca | Inca's |
verkleinwoord | - | - |
de Inca m
- heerser over een inheems volk met een hoogstaande cultuur dat vanaf de dertiende eeuw tot de Spaanse overheersing (in 1533) leefde in een gebied rondom hun hoofdstad Cuzco in het huidige Peru
- iemand die behoort tot een inheems volk met een hoogstaande cultuur dat vanaf de dertiende eeuw tot de Spaanse overheersing (in 1533) leefde in een gebied rondom hun hoofdstad Cuzco in het huidige Peru
- [2] inca (officiële spelling vanaf 1996 tot 2006)
- Het is gebruikelijk het woord in beide betekenissen met een hoofdletter te schrijven.[7] Vanuit de systematiek van de officiële spelling is goed te verdedigen om het woord in betekenis 1. "heerser" met een kleine letter te schrijven (inca), net als farao, kalief, kan sultan of tsaar.
- In betekenis 2. is het meervoud "Inca's" veel gangbaarder dan het enkelvoud.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord Inca staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Inca op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Dirk Vlasblom & Dorine Schenk“Zeven vragen over de zonsverduistering” (21 augustus 2017) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Heel Peru is één archeologisch park (22 februari 1992) in: Leidsch Dagblad , nr. 39783, p. 45 kol. 5
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Frank Esser“Drugs-Roken-Lachgas”, p. 7 op training4kidz.nl
- ↑ Weblink bron Robert LemmDe wereld van Garcilago de la Vega, ‘de Inca’ (1539-1616), G.A. van Oorschot, Amsterdam in: De Tweede Ronde., jrg. 16 nr. 1 (lente 1995), p. 109 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Boon, Ton den & Rudi Hendrickx(red.), Van Dale: Groot woordenboek van de Nederlandse taal, 15e druk, 3 delen, Utrecht/Antwerpen: Van Dale Uitgevers, 2015; ISBN 9789460772221