Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: hellehond


  • Hel·le·hond
  enkelvoud
nominatief   Hellehond  
genitief   -  

Hellehond m

  1. (mythologie) bij de oude Grieken de driekoppige bewaker van de toegang tot Hades
     Van verre ziet Europa toe. Zij spoort de admiraal aan, Karel Gustaaf in boeien te slaan en hem, gelijk Hercules deed met de Hellehond, aan iedereen als afschrikwekkend voorbeeld te laten zien, vooral ook aan kardinaal Mazarin.[1]
  2. (mythologie) bij de oude Germanen de hond die de oppergod Wodan vergezelde als hij de jacht door de hemel leidde
     Tyr, de god van de oorlog, vocht met Garm, de Hellehond van de godin van de onderwereld, en ook zij verwondden elkaar zo hevig, dat geen van beiden het overleefde.[2]
  • Naast bovenstaande meer algemene betekenissen kan "Hellehond" ook voorkomen als de bijnaam van een persoon of de titel van een kunstwerk.
  1.   Weblink bron
    H.H.J. de Leeuwe
    Een politiek gelegenheidsspel van Jan Vos: ‘Ontzet van Koppenhaven’ in: De Nieuwe Taalgids., jrg. 61 nr. 3 (1968), Wolters-Noordhoff, Groningen, p. 187
  2.   Weblink bron
    Simone Kramer
    “Over goden en reuzen: verhalen uit de Edda” (2014), Ploegsnam b.v., Amsterdam, ISBN 9789021673752, p. 149