Guatemalteeks
- Gua·te·mal·teeks
- Afgeleid van Guatemalteek met het achtervoegsel -s
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Guatemalteeks | Guatemalteekser | Guatemalteekst |
verbogen | Guatemalteekse | Guatemalteeksere | Guatemalteekste |
partitief | Guatemalteeks | Guatemalteeksers | - |
Guatemalteeks
- (demoniem) op Guatemala betrekking hebbend
Demoniemen bij Guatemala in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Guatemalaan, Guatemalteek • inwoonster: Guatemalaanse, Guatemalteekse • bijvoeglijk: Guatemalaans, Guatemalteeks |
1.
- Het woord Guatemalteeks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.