• Gno·che·mehl
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Gnochemehl es Gnochemehl - - - - - -
datief me Gnochemehl em Gnochemehl - - - - - -
accusatief en Gnochemehl es Gnochemehl - - - - - -

Gnochemehl, o, geen meervoud

  1. (landbouw) beendermeel (als meststof)
  2. (veeteelt) beendermeel (als dierenvoeder)