• IPA: /ɡəˈheːɡəkaˌniːnçən/
  • Ge·he·ge·ka·nin·chen

Gehegekaninchen o

  1. (dierkunde) een halfwild konijn, parkkonijn
    «Gehegekaninchen werden größer und schwerer als Wildkaninchen, weil sie unter günstigeren Verhältnissen in sogenannten Kaninchengehegen leben.[1]»
    Parkkonijnen worden groter en zwaarder dan wilde konijnen omdat zij onder gunstigere omstandigheden in een park leven.