• Eu·ra·zi·aat
enkelvoud meervoud
naamwoord Euraziaat Euraziaten
verkleinwoord - -

de Euraziaatm

  1. iemand met zowel Europese als Aziatische voorouders
    • In Hongkong duldt men het niet langer. Precies een maand geleden diende een lid van de Uitvoerende Raad, Roger Lobo (een Euraziaat) een motie in: "de Raad acht het van wezenlijk belang dat alle voorstellen voor de toekomst van Hongkong besproken worden in de Raad voordat een uiteindelijk akkoord wordt bereikt". [3]
    • Altijd hindert het mij als ik dat Indo schrijven moet en zou ik het voor goed willen uitvegen, om er Euraziaat voor de plaats te stellen. [4]
  2. aanhanger van het Eurazianisme, de opvatting dat Rusland zich niet alleen op Europa moet richten maar juist meer op Azië
    • En passant zij er hierbij op gewezen dat het panslavisme ook in andere opzichten uitgediend heeft en dat de Euraziaat veel meer van de toendra's wil weten, dan van Praag, Sofia of Belgrado. [5]