• Eck
  • Bijvorm van het Duitse woord  Ecke zn 
Naar frequentie 32030
Zuid-Duits enkelvoud meervoud
nominatief das Eck die Ecke
genitief des Eckes
Ecks
der Ecke
datief dem Eck den Ecke
accusatief das Eck die Ecke
Oostenrijks enkelvoud meervoud
nominatief das Eck die Ecken
genitief des Eckes
Ecks
der Ecken
datief dem Eck den Ecken
accusatief das Eck die Ecken

Eck

  1. hoek (in het bijzonder gebruiklijk in Zuid-Duitsland en Oostenrijk)
  2. (sport), (voetbal) de hoek van een speelveld, vaak gemarkeerd met een paal
  3. (voetbal) de linker of rechter bovenhoek van een voetbaldoel
  • über Eck
diagonaal