En Cell Phone
Een mobiele telefoon
  • Cell Phone
  • Ontleend aan het Engelse zelfstandige naamwoord cell phone
  • Samenstelling van de Pennsylvania-Duitse zelfstandige naamwoorden Cell en Phone
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Cell Phone es Cell Phone Cell Phones die Cell Phones
datief me Cell Phone em Cell Phone Cell Phones de Cell Phones
accusatief en Cell Phone es Cell Phone Cell Phones die Cell Phones

Cell Phone, o

  1. (telecommunicatie) gsm, gsm'etje, mobiel (mobiele telefoon), mobieltje
    «Wie ich baut 18 Yaahr alt waar, hawwich mei aerschde Cell Phone grickt.»
    Toen ik ongeveer 18 jaar oud was, heb ik mijn eerste mobiele telefoon gekregen.