Caribische ruwhaai
- (IPA in voorbereiding)
- Ca·ri·bi·sche ruw·haai
- verbinding van Caribische en ruwhaai
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Caribische ruwhaai | Caribische ruwhaaien |
verkleinwoord | Caribisch ruwhaaitje | Caribische ruwhaaitjes |
de Caribische ruwhaai m
- (kraakbeenvissen) Oxynotus caribbaeus een vis uit de familie van Oxynotidae , orde van doornhaaiachtigen (Squaliformes ). De vis kan een lengte bereiken van 49 centimeter. De Caribische ruwhaai is een zoutwatervis. De soort komt voor in diep water in de Atlantische Oceaan op een diepte van 402 tot 457 meter
- ruwhaaien, doornhaaiachtigen, haaien, haaien en roggen, kraakbeenvissen, kaakdieren, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'Caribische ruwhaai' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.