Een Bosjesman uit Botswana (2014).
  • Bos·jes·man
enkelvoud meervoud
naamwoord Bosjesman Bosjesmannen
verkleinwoord - -

de Bosjesmanm

  1. benaming voor oorspronkelijke bewoners van vlakten en bergen in Zuidelijk Afrika die een van de Khoisantalen spreken
     De Bosjesmannen in zuidelijk Afrika willen graag mee in de moderne tijd, maar hun imago van natuurmens is juist wat toeristen en geldschieters trekt.[3]
     Uit zijn verhalen blijkt ook dat de eerste mens een Bosjesman was, die al rondliep in een tijd dat de dageraad nog uitgevonden moest worden (…).[4]
  • Zowel "Bosjesman" als "San" zijn namen die door andere volken aan deze mensen zijn gegeven; zelf geven ze merendeels de voorkeur aan "Bosjesman" of het Engelse vorm daarvan, "Bushman".
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bosjesman op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Niki Korteweg
    “Jonge Bosjesmannen willen een mobieltje” (21 oktober 2013) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Toef Jaeger
    “Sprak de eerste mens als een Bosjesman?” (25 mei 2010) op nrc.nl