• Bo·log·nees
enkelvoud meervoud
naamwoord Bolognees Bolognesen
verkleinwoord - -

Bolognees

  1. (demoniem) afkomstig uit Bologna

het Bologneeso

  1. Italiaanse taal, eerder dialect, dat rond Bologna wordt gesproken
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Bolognees Bologneser Bologneest
verbogen Bolognese Bolognesere Bologneeste
partitief Bolognees Bolognesers -

Bolognees

  1. (demoniem) op Bologna betrekking hebbend
     Ik zette mijn tent op een afgelegen veldje op. Met knorrende maag verwarmde ik een zak vriesdroge spaghetti Bolognese op mijn JetBoil Minimo gaspit. Nog nooit smaakte spaghetti zo goed.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers