Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Be·tu·we·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Betuwelijn -
verkleinwoord - -

Eigennaam

de Betuwelijnv / m

  1. (transport) treinverbinding voor goederenvervoer tussen Rotterdam en Duitsland, aangelegd tussen 1997 en 2007
     De verwachting in 1990 was dat de Betuwelijn een miljard euro zou kosten.[2]
  2. (transport) (verouderd) treinverbinding tussen Dordrecht en Elst, aangelegd tussen 1875 en 1885
     In 1950 heeft de Leerdamse burgerij, uit dankbaarheid voor het na-oorlogse herstel van de Betuwelijn, een gedenkraam aangeboden aan de Nederlandse Spoorwegen.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Betuwelijn op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Wilmer Heck
    “'De Betuweroute maakt de verwachtingen waar'” (21 juni 2012) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Catharina L. van Groningen
    “De Vijfheerenlanden met Asperen, Heukelum en Spijk.” (1989), Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / SDU uitgeverij, Den Haag, ISBN 90 12 06143 1, p. 317