Ein Austernfischer
Een scholekster
  • IPA: / ˈaʊ̯stɐn.fɪʃɐ / of / ˈaʊ̯stɐnˌfɪʃɐ /
  • Aus·tern·fi·scher
enkelvoud meervoud
nominatief der Austernfischer die Austernfischer
genitief des Austernfischers der Austernfischer
datief dem Austernfischer den Austernfischern
accusatief den Austernfischer die Austernfischer

Austernfischer, m

  1. (steltloperachtigen) scholekster, bepaald soort vogel: Haematopus ostralegus  
    «Austernfischer haben einen roten Schnabel.»
    Scholeksters hebben een rode snavel.
  2. (steltloperachtigen) scholekster, benaming voor vogels uit het geslacht Haematopus  
    «Die Austernfischer sind weltweit an Meeresküsten verbreitet.»
    Scholeksters komen wereldwijd aan de zeekust voor.
  3. (beroep) oestervisser, een persoon, die beroepsmatig op oesters vist
    «Er ist ein traditioneller Austernfischer
    Hij is een traditionele oestervisser.
  4. (verouderd) oesterschip, een visserijvaartuig, dat gespecialiseerd was in de oestervisserij
    «Früher arbeitete er auf einem Austernfischer
    Vroeger werkte hij op een oesterschip.