• IPA: /ˈantidoːs/
  • An·ti·dos
  • Samenstelling van het Griekse αντί (antí) "tegen" en het Latijnse dos "de gaaf".

Antidos v

  1. (verouderd) een in het huwelijkscontract vastgelegde schenking van de echtgenoot aan de echtgenote in geval van dood.