Amsterdammer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Amsterdammer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• Am·ster·dam·mer

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van Amsterdam met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Amsterdammer	Amsterdammers
verkleinwoord	Amsterdammertje	Amsterdammertjes

Zelfstandig naamwoord

de Amsterdammer m

1. (demoniem) inwoner van Amsterdam, hoofdstad van Nederland

Verwante begrippen

Demoniemen bij Amsterdam in het Nederlands
inwoner: Amsterdammer • inwoonster: Amsterdamse • bijvoeglijk: Amsterdams, Amsterdammer

	stellend
onverbogen	Amsterdammer
verbogen	-

Bijvoeglijk naamwoord

Amsterdammer

1. (demoniem) gerelateerd aan of afkomstig uit Amsterdam

Synoniemen

• Amsterdams

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord Amsterdammer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.