Afrikaanse slangenhalsvogel

Nederlands

Afrikaanse slangenhalsvogel (mannetje)

Uitspraak

• Geluid:  Afrikaanse slangenhalsvogel    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• Afri·kaan·se slan·gen·hals·vo·gel

Woordherkomst en -opbouw

• verbinding van  Afrikaanse  en slangenhalsvogel

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Afrikaanse slangenhalsvogel	Afrikaanse slangenhalsvogels
verkleinwoord	Afrikaans slangenhalsvogeltje	Afrikaanse slangenhalsvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de Afrikaanse slangenhalsvogel m

1. (gentachtigen) Anhinga rufa  een vogel uit de orde van de Suliformes  en de familie van de slangenhalsvogels. Het is een visetende vogel van zoet en brak water

Hyperoniemen

• slangenhalsvogels, gentachtigen, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'Afrikaanse slangenhalsvogel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.