Afrikaans boomschubdier

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Afrikaans boomschubdier    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• Afri·kaans boom·schub·dier

Woordherkomst en -opbouw

• verbinding van  Afrikaans  en boomschubdier

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Afrikaans boomschubdier	Afrikaanse boomschubdieren
verkleinwoord	Afrikaans boomschubdiertje	Afrikaanse boomschubdiertjes

Zelfstandig naamwoord

het Afrikaans boomschubdier o

1. (schubdierachtigen) Phataginus tricuspis  (voorheen Manis tricuspis) een schubdier dat in de laaglandregenwouden van Afrika leeft

Synoniemen

• witbuikschubdier

Hyperoniemen

• schubdieren, schubdierachtigen, zoogdieren, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'Afrikaans boomschubdier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.