27-jarig
- Geluid: 27-jarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzevənənˌtwɪntəxˌjarəx / (7 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van 'negenentwintigjarig': /ˈzøvənənˌtwɪntəxˌjarəx/
- 27-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 27-jarig |
verbogen | 27-jarige |
partitief | 27-jarigs |
27-jarig
- 27 jaren durend
- Gedurende dit 27-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 27 jaar
- Bij de brand viel helaas een 27-jarig slachtoffer.
- Het woord '27-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.