• κα·φές

καφές m

  1. koffie
    «Mου αρέσει ο φρεσκοκομμένος καφές, διότι είναι πιο μυρωδάτος.»
    Ik hou van versgemalen koffie, want die is geuriger.
    «Έχω ανάγκη δύο καφέδες το πρωί για να ξυπνήσω.»
    Ik heb twee koffies nodig bij het ontbijt om wakker te worden.
    «καφές φίλτρου / ~ γλυκύβραστος / ~ σκέτος / ~ εσπρέσσο»
    filterkoffie / koffie met suiker / koffie zonder suiker / espresso
  2. koffieboon
    «εκλεκτοί κόκκοι καφέ»
    uitstekende koffiebonen
  3. (plantkunde) koffieplant
    «Εργάζουμε σε ενα φυτεία καφέ
    Wij werken op een koffieplantage.
  • καραβήσιος καφές
    • dure koffie, zoals die opgediend wordt op schepen
  • καφές της παρηγοριάς
    • de koffie die opgediend wordt na een begrafenis of herdenkingsdienst
    • ironische opmerking die gemaakt wordt als iemand koffie drinkt na een onaangename gebeurtenis
  • λέω τον καφέ
    • de toekomst voorspellen door de drab van een sterke koffie te bestuderen