úzwerfan
úzwerfan
- buitenwerpen, eruit gooien
- weggooien, wegwerpen
- drijven
- heendrijven
- uitbrengen, voortbrengen
- laten uitpuilen
- afzonderen
- afsturen, wegsturen
- laten uitwaaieren
- uitgooien, uitwerpen
- openrijten, openscheuren
- ontwortelen
- sterk (3b)
- Duits:
- [1]: hinauswerfen
- [2]: wegwerfen
- [3]: treiben
- [4]: hintreiben
- [5]: hervorbringen
- [6]: hervorquellen lassen
- [7]: absondern
- [8]: fortschicken
- [9]: ausschwärmen lassen
- [10]: auswerfen
- [11]: aufreißen
- [12]: entwurzeln