• Afkomstig van het Oudnoorse ósk
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ønske
ønsker
ønskede
ønsket
volledig

ønske

  1. wensen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ønske     ønsket     ønsker     ønskerne  
genitief   ønskes     ønskets     ønskers     ønskernes  

ønske o

  1. wens


  • øns·ke
Naar frequentie 577
vervoeging
onbepaalde wijs ønske ønske
tegenwoordige tijd ønsker ønsker
verleden tijd ønska
ønsket
ønskte
voltooid
deelwoord
ønska
ønsket
ønskt
onvoltooid
deelwoord
ønskende ønskende
lijdende vorm ønske ønske
gebiedende wijs ønsk ønsk
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 2 zwak
opmerking optioneel optioneel

ønske

  1. overgankelijk wensen, willen
    «Hva ønsker du deg til fødselsdagen din?»
    Wat wil je voor je verjaardag?
    «Han ønsker ikke å si mye mer om prosjektet.»
    Hij wenst niet veel meer over het project te zeggen.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ønske     ønsket     ønsker     ønska
ønskene  
genitief   ønskes     ønskets     ønskers     ønskas
ønskenes  

ønske o

  1. wens


  • øns·ke
vervoeging
onbepaalde wijs ønske
ønska
tegenwoordige tijd ønskar
ønsker
verleden tijd ønskte
voltooid
deelwoord
ønskt
onvoltooid
deelwoord
ønskande
lijdende vorm ønskast
gebiedende wijs ønsk
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

ønske

  1. overgankelijk wensen, willen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ønske     ønsket     ønske     ønska  

ønske o

  1. wens