Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van cœur hart met het voorvoegsel é- en met het achtervoegsel -er
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
écœurer
écœurais
écœuré
eerste groep volledig

Werkwoord

écœurer overgankelijk

  1. walgen, misselijk maken
  2. (figuurlijk) tegenstaan, tegen de borst stuiten
  3. (figuurlijk) (spreektaal) (Canada) pesten, plagen

s'écœurer wederkerend

  1. (figuurlijk) (Canada) zich vervelen, verveeld raken
  2. (figuurlijk) (Canada) met elkaar ruziemaken, ruziën
Afgeleide begrippen