Frans

Uitspraak
Woordafbreking
  • é·cœu·rant

Werkwoord

écœurant

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van écœurer
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   écœurant écœurants
  vrouwelijk   écœurante écœurantes

Bijvoeglijk naamwoord

écœurant

  1. misselijkmakend
  2. (straattaal) (Canada) gaaf, vet (verg. Engels “sick”)

Zelfstandig naamwoord

écœurant m

  1. (spreektaal) (Canada) vervelende persoon, eikel