zwong
- zwong
- Naamwoord van handeling van zwingen, verwant aan Duits Schwung [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwong | zwongen |
verkleinwoord | - | - |
zwong m
- (verouderd) krachtig heen en weer gaande beweging
- (verouderd) staaf gebruikt als hefboom om een voorwerp om een as te laten draaien, zoals de draai van een boor
- ▸ ⧖ Een 14jarig meisje, dochter van Felix Coenen, van Kortrijk-Dutsel, in dienst bij Therese Wiets, liep zaterdag naar den waterput van Willem van Langendonck. Haastig, om andere meisjes voren te zijn, deed zij met geweld den zwong draaien en, hem willende tegenhonden, werd zij medegerukt en viel in den waterput.[5]
vervoeging van |
---|
zwingen |
zwong
- enkelvoud verleden tijd van zwingen
- Ik zwong.
- Jij zwong.
- Hij, zij, het zwong.
- Ik zwong.
- ▸ ⧖ Al mijne bewegingen aapte hij getrouwelijk na; zwong ik de vlag, Manten sloeg zijne klakke in de lucht; paste ik den hooren aan tot blazen, Manten zette zijne handen aan den mond; zijne lippen verwrongen en zijn vuisten zwaaiden alsof hij het al ging verslaan.[6]
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ zwong op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “De vlaschaard” (1907), L.J. Veen, Amsterdam, p. 250
- ↑ Weblink bron Uit: ‘De Ziel en de Wegen van Waldo’ in: Dietsche Warande en Belfort, jrg. 24 (1924), N.V. Het Vlaamsche Land, Antwerpen, p. 129/130
- ↑ Weblink bron België. Nieuws van de Week, Eindigende 11 Dec., 1901 : Linden in: De Volksstem, jrg. (25 december 1901), The Heyrman Pub. Co, De Pere, Brown, Wisconsin, p. 8 kol. 4
- ↑ Weblink bron Odilon DemarreDe Leeuw van Vlaanderen in: Vlaamsche Arbeid., jrg. 8 (1913), p. 352