• zwong
enkelvoud meervoud
naamwoord zwong zwongen
verkleinwoord - -

zwong m

  1. (verouderd) krachtig heen en weer gaande beweging
     Herhaaldelijk sloeg de hemel open en toe; de bliksem slingerde keer op keer, rap als de zwong van een goudene schicht.[3]
     Waldo's blik was de blik van een man die veel heeft geleden; hij had alleen het hart van een jongeling... want zijn gelaat en de zwong zijner stappen waren mannelijk[4]
  2. (verouderd) staaf gebruikt als hefboom om een voorwerp om een as te laten draaien, zoals de draai van een boor
      Een 14jarig meisje, dochter van Felix Coenen, van Kortrijk-Dutsel, in dienst bij Therese Wiets, liep zaterdag naar den waterput van Willem van Langendonck. Haastig, om andere meisjes voren te zijn, deed zij met geweld den zwong draaien en, hem willende tegenhonden, werd zij medegerukt en viel in den waterput.[5]
vervoeging van
zwingen

zwong

  1. enkelvoud verleden tijd van zwingen
    • Ik zwong. 
    • Jij zwong. 
    • Hij, zij, het zwong. 
      Al mijne bewegingen aapte hij getrouwelijk na; zwong ik de vlag, Manten sloeg zijne klakke in de lucht; paste ik den hooren aan tot blazen, Manten zette zijne handen aan den mond; zijne lippen verwrongen en zijn vuisten zwaaiden alsof hij het al ging verslaan.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. zwong op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron De vlaschaard”   (1907), L.J. Veen, Amsterdam, p. 250
  4.   Weblink bron Uit: ‘De Ziel en de Wegen van Waldo’ in: Dietsche Warande en Belfort, jrg. 24 (1924), N.V. Het Vlaamsche Land, Antwerpen, p. 129/130
  5.   Weblink bron België. Nieuws van de Week, Eindigende 11 Dec., 1901 : Linden in: De Volksstem, jrg. (25 december 1901), The Heyrman Pub. Co, De Pere, Brown, Wisconsin, p. 8 kol. 4
  6.   Weblink bron
    Odilon Demarre
    De Leeuw van Vlaanderen in: Vlaamsche Arbeid., jrg. 8 (1913), p. 352