Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemwater zwemwaters
zwemwateren
verkleinwoord zwemwatertje zwemwatertjes

Zelfstandig naamwoord

het zwemwatero

  1. een water dat geschikt is om in te zwemmen
    • De kwaliteit van het zwemwater is dit jaar licht gestegen ten opzichte van vorig jaar. 
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be