Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweet·klier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zweetklier zweetklieren
verkleinwoord zweetkliertje zweetkliertjes

Zelfstandig naamwoord

de zweetklierv / m

  1. een klier in het lichaam dat zweet produceert.
    • De zweetklier moest tijdens het sporten hard werken. 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid