Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zwart·mas·ker·pit·ta
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartmaskerpitta zwartmaskerpitta's
verkleinwoord zwartmaskerpittaatje zwartmaskerpittaatjes

Zelfstandig naamwoord

de zwartmaskerpittav / m

  1. (zangvogels) Pitta anerythra   een vogelsoort uit de familie van pitta's (Pittidae). De zwartmaskerpitta is 15 cm lang, hij heeft een zwarte kop en is verder van boven mosgroen. Op de vleugel zit een glinsterend, turquoise (groeneblauwe) vlek. De buik en de borst zijn lichtbruin tot bleek okerkleurig
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie