zwartkraagspreeuw

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zwart·kraag·spreeuw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartkraagspreeuw zwartkraagspreeuwen
verkleinwoord zwartkraagspreeuwtje zwartkraagspreeuwtjes

Zelfstandig naamwoord

de zwartkraagspreeuwv / m

  1. (zangvogels) Gracupica nigricollis   een vogel uit de familie van de spreeuwachtigen (Sturnidae  ) uit de orde van de zangvogels (Passeriformes  ). De taxonomische status van deze spreeuw is veranderd sinds 2008. De vogel wordt echter nog vaak genoemd als Sturnus nigricollis
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie