Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwak·zin·ni·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

zwakzinnige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zwakzinnig
enkelvoud meervoud
naamwoord zwakzinnige zwakzinnigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwakzinnigev / m

  1. geestelijk gehandicapte
Verwante begrippen
    • Voor zwakzinnigen zijn speciale voorzieningen in de meeste landen. 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid