Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwaard·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwaardkast zwaardkasten
verkleinwoord zwaardkastje zwaardkastjes

Zelfstandig naamwoord

zwaardkast

  1. (scheepvaart) kast in het midden van een zeilschip met of een opening bovenin waardoor het zwaard gestoken kan worden of afgeslotenkast met er in het zwaard dat met een hulpmiddel (zwaardtalie) gestoken kan worden
Verwante begrippen

Gangbaarheid