zuivel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zui·vel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘melkproducten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1288 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zuivel | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (voeding) verzamelnaam voor melkproducten
- Het land kampt met een groot gebrek aan zuivel en vlees.
- ▸ In veel winkels zijn ondertussen lege schappen te vinden. Vooral versproducten als zuivel, vlees, fruit en eieren zijn nog moeilijk te krijgen. Dat komt enerzijds doordat de blokkades het onmogelijk maken om de producten aan te vullen en anderzijds doordat de producten die nog beschikbaar zijn bederven en dus weggegooid moeten worden.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. verzamelnaam voor melkproducten
Gangbaarheid
- Het woord zuivel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zuivel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
Verwijzingen
- ↑ "zuivel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Schade supermarkten door blokkades loopt in de tientallen miljoenen” (05 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be