zuidtak
- zuid·tak
- samenstelling van zuid en tak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zuidtak | zuidtakken |
verkleinwoord | zuidtakje | zuidtakjes |
de zuidtak m
- de tak van een tracé dat richting het zuiden gelegen is.
- Er werd een nieuwe zuidtak van de metro aangelegd.
- Het woord zuidtak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zuidtak" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be